× ABONNEREN

Onderzoeksmethoden in de tandheelkunde 9. Het vervolgen van implantaten in de edentate onderkaak met behulp van het orthopantomogram

Door op 01-03-2005

Bij het vervolgen van implantaten in een edentate onderkaak wordt regelmatig van het orthopantomogram gebruikgemaakt. In dit onderzoek is nagegaan of het mogelijk is op een orthopantomogram de hoogte van de onderkaak ter plaatse van een implantaat te bepalen. De bekende lengte van het aangebrachte implantaat is daarbij als referentie gebruikt. Bij 11 patiënten werden 2 permucosale implantaten geplaatst in het frontale deel van de edentate onderkaak. In het eerste jaar na het plaatsen van de implantaten werd bij elke patiënt 2 keer een orthopantomogram en 2 keer een gestandaardiseerde schuin-laterale cefalometrische röntgenopname van zowel het rechter als het linker deel van de onderkaak gemaakt. De schuin-laterale cefalometrische röntgenopname kan worden beschouwd als de gouden standaard voor het nauwkeurig meten van de hoogte van een atrofische onderkaak. Op alle röntgenfotos werd de lengte van het rechter implantaat en de hoogte van de onderkaak dorsaal van dit implantaat gemeten. Door de op een röntgenopname gemeten lengte van het implantaat te delen door de bekende werkelijke lengte van het implantaat on voor elke röntgenopname de verticale beeldvergrotingsfactor worden bepaald. Daarna werd de op de röntgenopname gemeten hoogte van de onderkaak gedeeld door de beeldvergrotingsfactor om de werkelijke hoogte van de onderkaak te bepalen. De aldus aan de hand van de metingen op een orthopantomogram en op een schuin-laterale cefalometrische röntgenopname berekende werkelijke hoogten van de onderkaak werden individueel met elkaar vergeleken met behulp van een gepaarde t-toets. De gevonden verschillen waren niet significant. Het orthopantomogram is dus onder de beschreven omstandigheden bruikbaar voor het bepalen van de hoogte van een edentate onderkaak in de buurt van een implantaat .

Winkelmandje

Er zitten geen programma's in het winkelmandje