× ABONNEREN

Indicatie voor en frequentie van intraorale röntgenopnamen

Door op 08-05-2015
  • Inleiding
  • Rechtvaardiging en ALARA
  • Kwaliteitsbewaking van het proces
  • Kwaliteit van de diagnostiek: sensitiviteit en specificiteit
  • Frequentie van bitewing-opnamen bij kinderen
  • Frequentie van bitewing-opnamen bij volwassenen
  • Frequentie overige intraorale röntgenopnamen
  • Afsluiting
  • Literatuur

Samenvatting

Het maken van röntgenopnamen heeft een belangrijke plaats in de hedendaagse tandartspraktijk. Vanwege de blootstelling aan röntgenstraling vraagt elke opname om een rechtvaardiging. Voor- en nadelen van risico en diagnostische opbrengst moeten daarom elke keer opnieuw worden afgewogen. Een belangrijke factor daarbij is de bruikbaarheid (sensitiviteit en specificiteit) van een röntgenopname en daarmee de bewaking van de kwaliteit van het gehele proces van het positioneren van de foto tot en met het ontwikkelen of scannen ervan. Zowel voor kinderen als volwassenen geldt dat de indicatiestelling voor röntgenopnamen op individuele basis moet worden gesteld. De belangrijkste afwegingen zijn: cariëservaring, mondhygiëne en voedingsgewoonten en de blootstelling aan fluoriden. Op basis hiervan kan een individuele risico-inschatting worden gemaakt en vervolgens het nut van een röntgenopname voor de tandheelkundige behandeling. Europese richtlijnen geven advies over de indicatie en frequentie van röntgenopnamen in onder meer de parodontologie, de endodontologie en de implantologie.

Auteursinformatie

  • J.H.G. Poorterman
  • Uit de sectie Orale Radiologie van het Academisch Centrum tandheelkunde Amsterdam (ACTA)
  • Datum van acceptatie: 17 februari 2015
  • Adres: dr. J.H.G. Poorterman, ACTA, Gustav Mahlerweg 3004 , 1081 LA Amsterdam
  • j.poorterman@acta.nl

Winkelmandje

Er zitten geen programma's in het winkelmandje