Zo’n decembereditie doet onwillekeurig terugkijken op het voorbije jaar maar ook vooruitkijken naar wat er in het nieuwe jaar te gebeuren staat. Een nieuw jaar voelt voor mij altijd weer als een schone lei. Zeg maar, het gevoel dat je hebt bij een nieuwe computer waarbij je e-mail nog niet is volgelopen met berichten die moeten worden verwijderd of gearchiveerd en waarbij de opslagruimte nog niet is vervuild met een veelvoud van nog niet uitgezochte foto’s en bestanden. De ruimte lijkt nog oneindig groot!
In een nieuw jaar begint bijna 80% van alle mensen in Nederland vol goede moed aan 1 of meerdere goede voornemens, zoals meer sporten, minder snoepen en stoppen met roken. Goede voornemens schijnen een grotere kans van slagen te hebben als deze ‘SMART’ worden geformuleerd. De letters SMART staan hierbij voor:
SMART of niet, bij het stoppen met roken kan de mondzorgverlener uitermate behulpzaam zijn. Dat is inmiddels al enkele jaren bekend, maar het is recent opnieuw gebleken uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Zo’n 75% van de stoppers blijkt de poging te wagen na een gesprek met een huisarts, specialist of tandarts. Als je bedenkt dat 1 op de 6 personen het goede voornemen na 1 jaar nog volhoudt, dan kun je toch wel stellen dat dit een enorme gezondheidswinst kan opleveren als je als mondzorgverlener een dergelijk gesprek bij iedere roker zou voeren. Een mooi stukje zorgvernieuwing die de doelmatigheid in de zorg een flinke impuls kan geven.
Als mondzorgverleners hebben we overigens niet alleen een nieuw jaar voor de boeg, maar ook een nieuwe regering met liefst 2 nieuwe ministers en 1 staatssecretaris op het ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Wellicht dat deze 3 voor de komende regeerperiode plannen hebben om ook zorgvernieuwingsprojecten in de mondzorg een kans te geven en samen met de professie modernisering van de mondzorg mogelijk en toekomstbestendig te maken. Hoe pak je dat aan? Volgens mij kan dat op verschillende manieren worden bereikt. Ik vergelijk het nu even met de situatie van de basisschool van mijn zoon; daar stond men voor de keuze om de problemen te blijven oplossen wanneer deze zich weer zouden voordoen of het totaal over een andere boeg te gooien. Bijvoorbeeld, wanneer het weer eens lekte bij een flinke regenbui. Ga je in zo’n geval grondig verbouwen of helemaal nieuw bouwen? Dat bleek nog helemaal geen eenvoudige keuze. Verschillende keuzes hebben namelijk weer ingrijpende gevolgen voor niet-bouwgerelateerde zaken zoals restricties in grootte van het schoolplein of het aantal vierkante meters school per kind.
Zo is het ook met de constructie van een andere inrichting van de mondzorg. Wordt het een versie 1.8 of toch maar meteen een versie 2.0? Om daar goed overdachte keuzes over te kunnen maken, zou je moeten kijken naar andere vakgebieden waar men ook voor dergelijke keuzes stond of staat. Willen we de mondzorg in de toekomst voor een breed publiek toegankelijk blijven houden dan zijn er verschillende keuzes. Als we willen vasthouden aan het huidige ‘fee for service’-systeem (de zorgverlener krijgt betaald per uitgevoerde verrichting) dan zal vraag en aanbod wellicht gestuurd moeten gaan worden door veranderingen in tarifiëring (bijvoorbeeld meer focussen op preventie in plaats van curatie). We zouden ook kunnen kiezen voor een totaal andere insteek, bijvoorbeeld een ‘pay for performance’-systeem (de zorgverlener krijgt betaald voor gezondheidsuitkomsten van hun patiënten) of wellicht is het afstoffen en herinvoeren van een vorm van het abonnementssysteem voor de mondzorg op dit moment de juiste weg om in te slaan? Of juist niet. Laten we het eerst eens op een beperkte schaal uitproberen. Een jaar is hoogstwaarschijnlijk niet lang genoeg, maar als je uitgaat van een hele regeerperiode van 4 jaar dan zou dit toch een goed voornemen kunnen zijn?
Mijn eigen goede voornemen is trouwens uit de buurt van vuurwerk te blijven. Waarom dat voor u wellicht ook een goede suggestie is, kunt u verderop in het NTvT lezen. Ik houd dat voornemen al aardig wat jaartjes vol dankzij mijn boerenverstand. Alhoewel, misschien ben ik stiekem toch ook wel SMART bezig geweest al die jaren: Het voornemen is in ieder geval Specifiek, Meetbaar, Acceptabel en Realistisch. En als ik het zo bekijk is het ook nog eens Tijdsgebonden! Op 1 januari zo rond een uur of 2 ’s nachts heb ik mijn eerste goede voornemen alweer gehaald. Laat maar komen dat nieuwe jaar!
Dr. Erik J.H. Vermaire, redacteur
Meer lezen? Log in of word abonnee
Rubriek | Redactioneel |
---|---|
Publicatiedatum | 8 december 2017 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 124 - editie 12 - December 2017; 607 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje